Tijdens haar Miss België-campagne van enkele jaren geleden, liep ik Caroline Delforge tegen het lijf. Toen ik haar voor het eerst ontmoette, at ze een pakje friet in de Carré. Op de plek dat de meeste mensen associëren met feesten, vertelde ze haar verhaal over de ‘foor’. Want Caroline is een telg van de Delforge-kermisdynastie. “De kermis is nu ook mijn voltijdse job”, glimlacht Caroline. “Na Miss België heb ik een jaar bij mijn ouders gewerkt. Dat beviel me zodanig goed dat ik bij hen ben gebleven. Ik kon het niet in de steek laten om terug te keren naar de schoolbanken. Dus ik heb gekozen voor een leven op de kermis.”
Kermis in Coronatijd
Om een centje te verdienen, zijn de Delforges nu gestart met een heuse oliebollen- , appelbeignets en Brusselse Wafelsverkoop aan huis. “Dat is best wel vreemd. Onze agenda staat goed vol. Maar het vergt voor ons een heel andere werkwijze. Er is geen verloop aan de toog. Je hoort op de achtergrond geen pompende muziek zoals je het normaal op de kermis hoort. Alleen de vogeltjes hoor je fluiten. Maar als kermismensen moeten we creatief blijven in Coronatijd. Er moet geld in het laatje komen. We kwamen op het idee van mijn nonkel, die in Wallonië was gestart met de verkoop van Lackmans. Dat inspireerde ons om hetzelfde te doen met oliebollen. Vele van onze kermiscollega’s doen hetzelfde. Eerlijk: je kan moeilijk een lunapark voor de mensen hun deur parkeren en zeggen. Hier zijn 500 jetons, speel maar. Maar het gemis is groot om mijn plekje in het kraam terug op te nemen. Wanneer we de oliebollen aan huis leveren, heb ik al vaak tegen mijn mama gezegd dat het allemaal toch zo lekker ruikt. De geur mis ik toch”, vertelt Caroline.
Planeet Kermis
‘Momenteel leeft ik als kermismedewerker op een ‘andere planeet’, aldus Caroline. “Normaal gezien werken we van 11 uur ’s ochtends tot 2 uur ’s nachts op de kermis. Maar nu sta ik op om negen uur op en kijk ik gewoon ’s avonds naar de films, die op televisie passeren. Het is heel hard wennen om zo te leven. Ook omdat we goed genoeg beseffen dat de eerste kermis waarbij we mogen openen er wellicht ééntje zal zijn in een aangepaste versie. We zijn in een slechte science fiction film beland. Tja, aanvankelijk leek het allemaal ver van ons bed. Corona kwam steeds dichterbij. We waren opgebouwd voor de Halfvastenfoor in Gent toen we op vrijdagavond van de plaatsmeester te horen kregen dat we niet mochten openen. Dat was eventjes slikken. Nadien kregen we ook een ‘njet’ te horen van Kortrijk en Brugge. Het is wachten op de Sinksenfoor. Daar hebben we nog geen ja of geen neen voor gekregen. Maar het ziet er heel somber uit voor jonge mensen, die al geïnvesteerd hebben en nu zoiets meemaken. Zij hunkeren naar de dag dat de kermis terug mag openen om een deel van hun centjes terug te verdienen.”
Foto: Collectie Caroline Delforge