Ja, het kriebelt diep vanbinnen. Binnen exact 100 dagen sta ik aan de start van een loodzware uitdaging: De Bornemse Dodentocht. Met kilometers voorsprong de grootste mythe op wandelvlak in het Vlaamsche land. En neen, het is niet mijn allereerste deelname. Vorig jaar heb ik out-of-the blue beslist om een keertje deel te nemen. Gewoonweg omdat ik eens wat anders wou dan de doorsnee toertjes van 6 km, die ik hier in mijn eigen dorp doe.
Maar wat een ervaring. Beklijvender maken ze het niet meer. Engelse maloten die op een Scheldedijk een gigantisch grote massa in de waggel houden met ‘If I Could walk 500 miles’ gekruid met twintig kilometer lang late-evening barbecues in het Klein Brabantse land. En dan volgt het verschrikkelijke land der Stille Waters by night. Zeker als je al doorweekt van een zomerse bui de nacht tegemoet gaat. De eindmeet in Bornem heb ik niet gezien. Een maïsveld in Londerzeel was de killer Queen voor deze onbevlekte Dodentochtmaagd van weleer.
Maar dit jaar volgt poging 2. En op een compleet andere manier dan vorig jaar. Ik wil mezelf een keertje uittesten. Hoe ver kan ik in deze mythe raken? Kan ik mezelf verbeteren? Vorig jaar strandde ik op 45,5 km. Kan ik nu met intensief werken beter te doen? Ik zeg niet dat ik de tocht ga uitwandelen. Het doel is in eerste instantie de verbetering. Hoedanook wacht om wandelvlak de komende weken me al een loodzwaar en intensief traject. Maar mijn nieuwsgierigheid was nooit eerder zo groot. Dus Sire … geef me nog 100 dagen en u weet welk resultaat uw onderdaan boekt.