Zondagochtend om een uur of tien waag ik me van tijd tot tijd wel eens aan een sportief uitstapje naar het zwembad. En ik ben niet alleen. Heel wat jong volk kiest er voor om zich op de dag des herens te ontspannen in het zwembad. Ook een heel klein meisje Fleur was van de partij. Ze zette haar eerste stapjes op het vlak van watergewenning. Het was een wereld van verwondering waarin ze terecht kwam. Voor de zekerheid had ze zich op de arm van haar mama gezet om al dat watergeweld met een geboeide blik te kunnen observeren. Alleen veranderde alles toen ze buiten een dier voorbij zag lopen. ‘Poesje’ stamelde ze tegen haar mama.
‘Neen, Fleurtje. Het is een hond.” Een ontwapenende discussie tussen moeder en dochter vond voor mijn ogen plaats. Het kleine meisje hield voet bij stuk. Ze beweerde bij hoog en bij laag dat ze een poesje zag passeren. ‘Poesje’ stamelde ze nog een keertje tegen haar mama.
‘Neen, Fleurtje. Het is een hond”, klonk het nogmaals. “Fletcher is toch ook een kat.” Fleurtje bleef het er niet mee eens zijn. Het water kon haar gestolen worden. Het dier dat buiten liep daarentegen was veel boeiender. Ach, ja, je kan jezelf nu de vraag stellen: ‘Fletcher is een kat. Met hoeveel letters schrijft men dat.” Alleen zal het antwoord op deze vraag de kleine meid worst wezen. Maar ach ja, ontwapenend naar het zwembad gaan. Fleurtje weet er alles van. En er is geen enkel bewijs geleverd dat Samson zich nooit voor één dag in zijn leven Musti voelde.